ZINDELIJK MAKEN VAN DE PUPS
|
Wie een pup
aanschaft, maakt meestal direct een begin met het zindelijk maken van de
jonge hond. Omdat honden van nature zindelijke dieren zijn, is dit een
kwestie van stimuleren en aanmoedigen. Het ontwikkelen van het bij de
geboorte meegekregen instinct om het 'nest' niet te bevuilen, levert
normaal gesproken geen problemen op. Wilde
hondachtige en wolven houden hun hol angstvallig schoon. Steevast worden
uitwerpselen van pups door de ouders weggebracht. Zodra de pups kunnen
lopen, zoeken zij zelf een plekje buiten het nest om hun behoefte te
doen. Geen wonder dus dat het erg belangrijk is dat de pups al bij de
fokker in een zo schoon mogelijke omgeving zijn opgegroeid. Een fokker
die verantwoord te werk gaat, voorkomt dat de jonge hondjes tussen hun
eigen uitwerpselen moeten verblijven. Vaak liggen er kranten op de vloer
van de speciale werpkist of is er een afgezette loopruimte voor de pups
gereserveerd. In die ruimte zullen de pups een plek voor hun behoefte
zoeken die zo ver mogelijk verwijderd is van de plaats waar ze
normaliter slapen. Stro is als ondergrond minder geschikt, omdat urine
en uitwerpselen er doorheen zakken. Verder kan stro niet worden
schoongemaakt en moet het telkens volledig worden vervangen. Gebeurt dat
niet, dan wennen de pups eraan om in hun eigen viezigheid te zitten en
wordt het voor de nieuwe eigenaar een moeilijker om de pup zindelijk te
maken.
Ongelukjes voorkomen Voor de pup
die we net bij de fokker hebben opgehaald, geldt dat ons huis te groot
is om het als nest te beschouwen en schoon te houden. Reken er dus maar
op dat er de eerste weken de nodige ongelukjes gebeuren. Probeer die
zoveel mogelijk te voorkomen door de pup nauwlettend in de gaten te
houden Pak hem op en zet hem buiten bij verdachte voortekenen, zoals
snuffelen en een rondje draaien. Tien tegen een dat de pup zal 'moeten'
hij een slaapje heeft gedaan, als hij net heeft gegeten of heeft
gespeeld. Pak het hondje op (de ene hand onder zijn achterste en de
andere tussen zijn voorpoten). Til het dier nooit op aan zijn
voorpoten!. Zet hem tenslotte buiten op een plekje dat geschikt wordt
geacht als hondentoilet. Dat kan een stukje tuin zijn of bos of openbaar
groen waar het geen kwaad kan. Als het maar snel bereikbaar is! Wie een
terras heeft, kan er tijdelijk een of twee tegels uit halen, zodat de
pup leert om daar in dat plekje zand zijn behoefte te doen. Is hij
eenmaal zindelijk, dan kunnen de tegels weer terug en komt de hond niet
meer in de verleiding. Ook op het balkon van een flat gaat het prima.
Het is te overwegen om daar een stukje gras neer te leggen om het
toiletje duidelijk te markeren. Maak dat dan wel telkens zo goed
mogelijk schoon De geurtjes die er toch nog blijven hangen zullen de pup
stimuleren om er ook een volgend keer zijn behoefte te doen
Dezelfde plek Waar het
hondentoiletje ook geïnstalleerd wordt, het is belangrijk dat de pup
telkens weer op dezelfde plek terugkomt om zijn behoefte te doen. Vind
het dus niet goed dat de hele tuin tot uitlaatplaats wordt
gebombardeerd. Neem de pup aan de lijn mee naar de bewuste plaats of zet
hem daar neer. Houd hem dan ook aan de lijn, zodat hij niet uit eigen
beweging ergens anders naar toe kan. Bij erg jonge pups is het aan te
bevelen om hem in huis op te pakken en pas op zijn toiletje weer neer te
zetten, zodat er onderweg niets gebeuren kan. Het oppakken zet namelijk
direct een rem op de behoeftedrang. Wacht bij het hondentoiletje
geduldig (!) tot de pup door de achterpoten zakt en moedig hem dan
direct aan met woorden in de trant van:’Dat is braaf plassen’. Welke
woord gebruikt wordt maakt voor de hond niet uit, als het maar telkens
hetzelfde is. Je zou dus ook kunnen zeggen: ‘braaf opschieten!’ Of zelfs
‘lekkere chocola’ Als het maar consequent (en uitbundig) gebruikt
wordt voor de behoefte doen. Wie dat een tijdje zo volhoudt, krijgt een
hond die later op commando zijn behoefte doet en voorkomt daarmee dat
het dier souvenirs achterlaat op plekken waar dat niet welkom is.
Ongelukjes Ondanks alle
oplettendheid zal er in het begin toch wel het nodige in huis terecht
komen. De voortekenen zijn niet altijd even duidelijk en het kwaad is
snel geschied. Maak u dan vooral niet boos en haal in geen geval de hond
met zijn neus erdoor. Hij weet immers nog niet beter en zal schrikken en
zenuwachtig worden van uw bestraffing. Neem u liever voor om in het
vervolg nog beter op te letten. Ruim het ‘corpus delictum’ rustig op,
gebruik geen schoonmaakmiddel met ammoniak erin, want die geur
werkt juist aanlokkelijk. Wie de pup
alleen thuislaat, dient te beseffen dat de hond lichamelijk nog niet in
staat is om zijn behoefte lang op te houden. De opwinding en wellicht de
nervositeit als hij merkt alleen achtergelaten te worden, kunnen al
voldoende zijn om de sluizen open te zetten. Het heeft geen enkele zin
om de pup daarvoor bij thuiskomst te straffen. Die weet zich van prins
geen kwaad en de uitfoeterring, zal hem alleen maar onzeker maken en
ervoor zorgen dat hij een volgend keer uw thuiskomst met angst en beven
tegemoet ziet.
De eerste nachten De eerste
nacht in het nieuwe huis is voor veel nieuwe hondenbanen een groot
probleem. Vroeger werd geadviseerd om de pup in een doos of kist te
zetten, waar hij niet uit kon. Ergens op een rustige plek, bijvoorbeeld
in de keuken. Er werd dan bij gezegd zijn gejammer en geblaf te negeren.
Onder het motto went hij er gelijk aan dat hij niet altijd zijn zin kan
krijgen en wel eens alleen moet blijven. Maar probeer u eens voor te
stellen hoe de pup zo'n nacht beleeft. Het hondje zat tot nu toe veilig
en gezellig bij moeder, broertjes en zusjes in het nest. Ineens is hij
uit die vertrouwde omgeving geplukt en plompverloren ergens anders
gebracht. En dan wordt hij ook nog ineens opgesloten en voor het eerst
van zijn leven moederziel alleen gelaten! Afgezien van deze uiterst
onplezierige ervaring, die op zo'n jonge pup een diepe indruk kan maken,
kleeft er nog een belangrijk nadeel aan deze methode. Als de pup
namelijk nodig ‘moet’ en niet uitgelaten wordt (de eigenaar ligt immers
op één oor ... ), zal hij zo lang mogelijk proberen zijn behoefte op te
houden. Daardoor voelt hij zich doodongelukkig, want zijn nest bevuilen
zal hij niet snel doen. Maar vroeg of laat zal er toch iets uit moeten
en zal hij het hoopje of plasje in de doos of kist deponeren. Op deze
manier leert het hondje (helemaal tegen zijn natuurlijk instinct in)
zijn eigen slaapplaats te bevuilen en dat heeft een zeer averechts
effect op het zindelijk maken
De Doos Gelukkig is
er een manier om de nieuwe pup ook die allereerste nacht goed door te
helpen. Dat is de ‘doos naast het bed’, methode, die niet alleen
vriendelijk is voor de pup en zijn eigenaar, maar ook veel sympathieker
voor de buren, die bij de ouderwetse methode vaak volop konden
meegenieten van het gehuil en gejammer van de nieuwe huisgenoot. De doos moet
net zo groot zijn dat de pup er weliswaar goed in past en lekker kan
liggen, maar zonder dat hij van de ene naar de andere plek kan verhuizen
en zonder dat hij er op eigen kracht uit kan klauteren. Laat de pup voor
het slapen gaan nog een keer goed uit en zet hem dan in zijn slaapdoos.
Spreek hem nog even kort geruststellend toe ( het is immers toch
allemaal nieuw en vreemd voor hem), maar ga niet in op eventuele
protesten. Na een tijdje zal de pup doorhebben dat er niets meer te
beleven valt en in de wetenschap dat u vlak bij hem in de buurt bent,
waarschijnlijk uitgeput van alle nieuwe belevenissen en ervaringen in
slaap vallen. Zodra de
natuur zich doet gelden zal de pup onrustig worden en wellicht wat
beginnen te piepen. Doordat de doos vlak naast uw bed staat, hoort u dat
en weet u dat het tijd is om de pup uit te laten. Wellicht dat er de
eerste nachten een aantal sanitaire stops nodig zijn, maar allengs
zullen die steeds minder vaak voorkomen. Dan begint u de doos in fasen
steeds verder van het bed af te zetten, tot op de overloop en tenslotte
op de plek, die u de hond als definitieve slaapplaats had toebedacht.
Kamerkennel In plaats
van een doos of kist kunt u ook gebruik maken van een zogenaamd
kamerkenneltje. Dat zijn draadkooien die vaak handig op te vouwen en te
verplaatsen zijn. U kunt zo'n kamerkenneltje, van waaruit de pup vrij
zicht heeft op zijn omgeving, ook prima gebruiken in de woonkamer op
momenten dat u even (dus niet uren achtereen!) de handen vrij wilt
hebben voor andere zaken. Wen de pup aan het kenneltje door hem er
bijvoorbeeld zijn eten in te geven of er een lekkere kluif in te leggen.
Zo bouwt de pup plezierige associaties op met het kenneltje en zal hij
het waarschijnlijk al snel gaan beschouwen als een veilige haven waarin
het goed toeven is. De kennel
bewijst ook prima diensten als, er naast de jonge hond ook jonge
kinderen in huis zijn. Om ongewenste confrontaties tussen hond en kind
(die immers alle twee zeer nieuwsgierig zijn en nog helemaal met elkaar
moet leren omgaan) te voorkomen, kan de hond zonodig even buiten het
bereik van de kinderen worden geplaatst. Laat hond en kind echter nooit
zonder toezicht alleen en leer de kinderen zo snel mogelijk dat ze de
hond op zijn slaapplaats met rust moeten laten.
Straatzindelijk Probeer als
de pup eenmaal huiszindelijk is (de ene hond doet daar langer over dan
de andere, wanhoop niet te snel) ook voor het uitlaten zo snel mogelijk
goede regels te stellen. Vind niet goed dat de hond zelf uitmaakt waar
hij zijn boodschap deponeert. Als hij als pup heeft geleerd om op
commando zijn behoefte te doen, is heel eenvoudig te voorkomen dat hij
plaatsen vervuilt waar anderen mensen zich eraan ergeren. En voor reuen
geldt dat het helemaal niet nodig is dat zij overal te pas en te onpas,
hun poot optillen. Vaak is dat niet een kwestie van nodig 'moeten', maar
willen ze daarmee aan andere honden laten weten dat ze er zijn. Het is
gewoon een stukje vlagvertoon waarmee ze hun belangrijkheid willen
aantonen. Loop met de aangelijnde hond gewoon door op plaatsen waar u
niet wilt hebben dat hij zijn poot optilt, zeg kordaat 'nee' als hij
toch aanstalten maakt en geef hem pas gelegenheid op een plek waar het
geen kwaad kan. Zorg dat u met een jonge hond altijd een zogenaamd
ruimmiddel zoals een poepschepje, paraat hebt voor eventuele ongelukjes.
Er is zo langzamerhand een uitgebreid assortiment van poepzakjes,
schepjes en dergelijke op de markt. Een plastic zakje is ook een goed
alternatief Puppies
moeten veel leren.... De eerste
levenswegen bepalen veel van gedrag van later De fokker is
belangrijk. Omdat onze huishonden echter ook veel met mensen moeten
leren omgaan, is het verstandig als de fokker de puppies al in deze
periode laat wennen aan de geur van mensen. Dit kan door iedere dag de
pups even dicht tegen het lichaam van de fokker of een ander mens, te
houden. Dan zien de pups later de mensen ook als iets heel normaals.
Deze fase in het leven van de puppies noemen we 'vegetatieve fase'. Rond de
tiende dag gaan de oogjes en oortjes open en gaan de pups leren wat voor
uiterlijk en geluiden er horen bij al die luchtjes, waar ze al mee
hebben kennis gemaakt. Dit duurt ongeveer een week. Deze periode noemen
we de 'overgangsfase'. Vanaf de leeftijd van drie weken begint eigenlijk
de aller belangrijkste fase in het leven van de pups. We noemen deze
fase de 'primaire socialisatiefase. In deze periode, die tot ongeveer
twaalf weken duurt, moeten de pups met alles kennismaken waarmee ze
later in hun leven eens een keer geconfronteerd kunnen worden. Nu staan
ze daar helemaal open voor. Ze nemen alles in zich op en zijn heel
nieuwsgierig in het ontdekken van de grote wereld. De primaire
socialisatiefase is op te splitsen in een deel bij de fokker, (tot ca.
acht weken) en een deel bij de nieuwe eigenaar (van ca. acht tot twaalf
weken). De fokker moet voor allerlei nieuwe situaties zorgen, waaraan de
pups moeten wennen. Dan komt
de nieuwe eigenaar. Maar ook de
nieuwe eigenaar heeft een hele belangrijke taak in die primaire
socialisatiefase. Want die loopt tenslotte door tot twaalf weken. Hij
moet de pup verder 'socialiseren' en datgene voortzetten waar de fokker
al mee is begonnen. Hij moet de pups overal mee naar toe nemen nu ze nog
steeds voor allerlei nieuwe indrukken open staan. De pup mag mee naar de
markt, mee in de bus, mee in de trein, mee naar het schoolplein en mee
naar het speelveld veel visite met allerlei verschillende soorten mensen
bijvoorbeeld. Van groot tot klein, van kaal tot helemaal behaard, van
licht tot donker, van dik tot dun en van heel jong tot heel oud. Dan
weten de pups dat al die verschillende soorten mensen erbij horen. Dat
geldt ook voor anderen honden: met lang haar, kort haar, gevlekt, lange
oren, staande oren, lange staarten, platten neuzen joekels en kleintjes.
Alles komt voor in die grote wereld. Ook moeten de pups wennen aan
allerlei verschillende soorten geluiden zoals de stofzuiger, de
stereo-installatie, knallende ballonnen, piepende computerspelletjes,
vallende sleutelbossen en drinkbakken, opwindbeestjes enzovoorts. Ze
moeten verder een keer mee in de auto, wennen aan verkeer met fietsers,
knetterende brommers, grote zware vrachtwagens, autobussen, trimmers en
joggers. En ook komen veel mensen samen op schoolpleinen en in
winkelstraten. Bovendien moeten ze natuurlijk ook wennen aan andere
huisdieren zoals katten. In drukke
situaties moeten we echter wel zorgvuldig handelen. We moeten de pup
niet troosten als hij ergens van schrikt, want hij ziet troosten als een
vorm van beloning en leert dan dat hij braaf is als hij bang is voor
alle mensen op de markt, voor onweer, voor vuurwerk, voor grote
vrachtwagens of voor andere, grote honden. Optillen is een vorm van
troosten waarmee we aangeven dat de pup terecht bang was. Dit werkt dus
angstversterkend. Daarnaast geven we met optillen ook aan dat wij de
grote leider zijn. Als we dit echter doen op het moment dat er niets aan
de hand is, zal de pup dit alleen maar zien als een daad van een grote
sterke leider. Hier kunnen we goed gebruik van maken. Voordat we
bijvoorbeeld op de markt aankomen tillen we de pup al op. Wij zijn de
baas en de pup heeft toe te laten. We lopen de markt op en de pup kan
alles vanuit een wat hogere, en veilige positie in zich opnemen. Veel
mensen willen hem aaien en knuffelen en hij leert dat de markt eigenlijk
heel leuk is. Bijna aan het eind van de markt zetten we het puppy neer
en wandelen spelend weg van de markt. Dat was leuk. Dit doen we ook
langs de weg en in de winkelstraat. Schrikt de pup nu toch nog ergens
van, wat natuurlijk heel goed mogelijk is, dan moeten we daar niet de
aandacht op gaan vestigen. Stel hij schrikt van een grote groencontainer
en deinst wat terug. Veel mensen gaan dan naar die groencontainer toe,
hurken erbij en gaan met een wat hogere stem de pup lokken: 'Kom maar
puppy dit is een brave container, die doet je niks, kijk maar'. De pup
denkt alleen maar; 'wat' doet mijn baas vreemd, daar moet wel iets heel
ernstigs mee aan de hand zijn'. Veel beter is het om juist niet de
aandacht op die container te vestigen. Leid het puppy af en lok hem me
zodat hij leert dat als hij langs die container loopt er helemaal niets
gebeurt. Dan weet hij dat ook weer. Hele goede bazen kunnen het gedrag
ook negeren. De meeste honden zullen als ze ergens van schrikken ook
even naar de baas kijken. Als die niet reageert, leren zij dat ze
dus ook niet hoeven te reageren en dan is het probleem ook weer
opgelost. In rustiger
situaties, zoals het speelveld (voor honden en niet voor kinderen)
kunnen we de pups lekker helemaal op onszelf richten. Er moet daar heel
veel met ze gespeeld worden. Renspelletjes, zoekspelletjes,
sjorspelletjes en dergelijke zij hier uitermate geschikt voor. De baas
moet dan ook van allerlei leuke en lekkere dingetjes bij zich hebben. De
pup moet dan veel geroepen worden en daar moet dan steeds iets heel
leuks of iets lekkers tegenover staan. Daarna mag hij weer weg. Vaak
mogen pups op het speelveld hun eigen gang gaan en worden alleen
geroepen als de pret over is en ze weer mee naar huis moeten. Ze leren
dan dat roepen niet leuk is en komen helemaal niet meer graag bij de
baas. Want de lol is dat op. Dat resulteert dan later in honden die
helemaal niet meer komen of waar de baas eerst drie kwartier achteraan
moet rennen. Veel beter is het dus om de pup meteen te leren, dat de
baas eigenlijk het leukste van de hele wereld is. Voor nu en voor later. Naast het
leren wennen aan allerlei nieuwe dingen, is de primaire socialisatiefase
ook de natuurlijke leerperiode van pups. Ze leren in het nest al te
jagen te verdedigen te vluchten te doden (het schudden aan een lapjes)
en soms zelfs al voort te planten. Bovendien zijn ze continu aan het
controleren hoe sterk zij en hun broertjes en zusjes al zijn. Al heel
duidelijk zijn ze bezig met het vaststellen van dominantieverhoudingen
en wie dus de baas is. Hier gaan ze mee door vanaf het moment dat ze bij
de nieuw haas zijn. Die moet dus zorgen dat de pup vanaf de eerste dag
weet dat hij in het gezin de onderplaats inneemt. Hoe sneller de pup
weet hoe gemakkelijker de hele opvoeding zal gaan. Na de
primaire socialisatiefase begint de 'secundaire socialisatiefase', ook
wel angstfase genoemd. De natuurlijke nieuwsgierigheid van de pups gaat
over in een natuurlijke vluchtneiging. Ineens kunnen ze overal bang voor
worden. In deze periode kan ook desocialisatie plaatsvinden. Dat
betekent dat alles, wat ze als heel gewoon hebben ervaren in de primaire
socialisatiefase, alsnog eng wordt. De baas moet dus ook gedurende de
secundaire; socialisatiefáse zorgen dat de pups nog steeds overal mee
naar toe genomen worden. Hoe vaker vanaf de leertijd van twaalf weken,
hoe beter het is. Hiernaast blijven de pups proberen om het in het
gevecht om de hoogste plaats te winnen van de baas. Een goede
consequente opvoeding is dan ook noodzakelijk. De
secundaire socialisatiefase begint rond de leeftijd van vijf á zes
maanden, de puberteit. Hierin proberen de honden alles wat ze eerder
geleerd hebben aan commando's en oefeningen weer te vergeten. Ze komen
niet meer, ze gaan niet meer in één keer zitten en kunnen ineens gaan
grommen bij de etensbak of de kluif. Ze proberen nu definitief hogerop
te komen. Afhankelijk van de consequentheid van de baas, nu en in de
eerste zes maanden van het leven van de pup, kan deze puberteit duren
van ongeveer een maand of drie tot een jaar of twaalf Het woord is
aan de baas.....
Vertrouwen tussen baas en pup
moet groeien Veel mensen
die een pup nemen maken zich op voorhand al zorgen over de eerste
nachten. Enerzijds omdat men natuurlijk graag zelf lekker wil slapen en
anderzijds om niet nu al ruzie te krijgen met de buren. Bovendien vindt
u een jankende pup ook best wel een beetje heel erg zielig. Eigenlijk is
dit helemaal niet nodig. Als goede leider mag u best de pup het
vertrouwen van uw aanwezigheid geven en hem lekker meenemen naar de
slaapkamer. Ook als u later wilt dat hij alleen beneden blijft. U kunt zich
natuurlijk voorstellen dat de eerst dag voor de pup nogal ingrijpend is.
Weg van. zijn moeder, weg van zijn broertjes en zusjes en weg van de
fokker. Weg van al het vertrouwde, in een nieuwe omgeving met nieuw
roedelgenoten. Roedelgenoten in de vorm van mensen, die de pup volop
aandacht geven, knuffelen, roepen, aaien, ermee spelen, enzovoorts.
Mensen, die het pupje heel snel leert kennen en leuk leert vinden, die
eerste dag al. Uiteraard is dit voor u een bevestiging om door te gaan
met het geven van die aandacht. U blijft er zelfs bij als u hem zijn
eten heeft gegeven. En als hij even alleen heeft geslapen, bent u alweer
snel terplekke als hij is wakker geworden. De eerste dag verloopt
prima.Maar dan komt de eerst nacht. De buren zijn op de hoogte gebracht
dat het een lange nacht kan worden. U heeft een borstel en een wekker in
de mand van de pup klaar liggen om zijn moeder te imiteren. U bent
vastberaden en heeft afgesproken de pup te laten piepen. Dat is volgens
velen tenslotte de beste manier om hem zo snel mogelijk te wennen aan 's
nachts alleen blijven. Vaak begint het feest al na een paar minuten. De
pup piept wat en krabt eens tegen de deur. Hij is niet in uw
‘moederfopperij’ gestonken. En eigenlijk is dit heel logisch. Na nog een
paar minuten begint hij te janken. U denkt al even aan de beren en drukt
uw kussen tegen uw oren. U heeft tenslotte afgesproken dat u vol zou
houden. De pup voelt zich ook al niet zo prettig. Hij heeft de hele dag
genoten van nieuwe roedelgenoten die hij zosnel mogelijk moet leren
vertrouwen. Het huilen of janken is voor de pup een manier om zijn
roedelgenoten of leider bij zich te roepen. Als deze leider dan niet
komt, omdat hij zonodig vol moet houden, is de eerst deuk in de
vertrouwensrelatie tussen de baas en de pup een feit. Veel beter is het
om de pup gewoon mee te nemen naar de slaapkamer. Een eerste prioriteit
is te zorgen voor vertrouwen. De pup moet dit blindelings krijgen in
zijn nieuwe roedelgenoten. Stop hem in een grote doos binnen handbereik
en op momenten dat hij het even moeilijk heeft kunt u hem lekker
kriebelen en op zin gemak stellen. Voor u en voor de pup veel prettiger.
Dit is ook de beste manier voor als u de pup op termijn helemaal niet in
de slaapkamer wilt hebben. Wen hem de eerste dagen al aan die plaats waar hij later alleen zal moeten blijven. Iedere keer als hij gaat aanstalten maakt om te gaan slapen, pakt u hem op en brengt hem naar zijn plaats. Hier knuffelt u hem in slaap, laat iets lekkers achter en verwijder u uit de kamer. De pup is alleen. Als hij nu wakker wordt vindt hij het lekkers en gaat er op kluiven. U heeft op de loer gelegen en komt vrolijk binnen. De pup weet na een paar keer dat u altijd terugkomt als hij even alleen is geweest. Zijn plaats wordt dus een veilige, fijne slaapplaats. Gaat hij na een paar dagen uit zichzelf naar die slaapplaats dan kunt u hem nu ook 's nachts hier alleen laten. Ik wens u een goede nachtrust.
Een hond kent geen
verkeersregels, maar kan wel leren.
Een pup kan heel goed wennen aan
verkeer. Pups moeten
overal aan wennen. Ze leren dat er erg veel verschillende soorten bonden
zijn en dat mensen lang niet allemaal op elkaar lijken. Bovendien leren
ze, dat er allerlei vreemde geluiden en voorwerpen bestaan zoals de
stofzuiger, de vaatwasser, de stereo-installatie, de radio en de
televisie. Ze leren ook niet bang te zijn voor vrachtwagens, voor
spelende kindertjes, voor samenscholende mensen op de markt en in het
winkelcentrum en voor fietsers en trimmers die hard op hen af komen. Ze
worden door hun nieuwe bazen goed gesocialiseerd, hetgeen zegge wil dat
ze om leren gaan met alle dagelijkse dingen. Naast het socialiseren
moeten bazen hun pup direct goed opvoeden. De pup weet dan wie de baas
is en wie dus bepaalt wat er wel en wat er niet gebeurt. Hier hoort
natuurlijk ook het verkeer bij, waarbij eigenlijk de aloude stelregel
'voorkomen is beter dan genezen' nog steeds volledig van toepassing is. Auto Bijna
iedereen heeft tegenwoordig een auto of rijdt wel eens mee. Dit betekent
at ook honden wel eens meerijden. Het is heel plezierig als bonden
tijdens het tijden netjes op hun plaats blijven en wachten met uit de
auto springen, totdat de baas dat goed vindt. Het plezierige is dat dit
de pup al heel snel aangeleerd kan worden. Zeker in het begin, als het
nog een heel klein hummeltje is, moet hij uit de auto getild worden.
Voordat hij opgetild wordt, moet hij dus eventjes wachten. Als de baas
van dit wachten een oefening maakt leert de pup dit eigenlijk direct.
Dan wordt het na verloop van tijd vanzelf een gewoonte. Als de pup wat
groter is en de baas laat toe dat hij zelf uit de auto springt zonder te
wachten, zal hij dat wachten heel snel vergeten. Dat is jammer, want hij
wist tenslotte heel goed hoe het hoorde. Veel beter is het om die
gewoonte er gewoon in te houden. Een handig hulpmiddel hierbij is de
hond altijd aan te lijnen voordat hij de auto uit mag. Leer daarnaast de
pup meteen dat als hij uit de auto is gekomen netjes moet gaan zitten.
Dat geeft de baas dan de gelegenheid de deur rustig dicht en op slot te
doen. Moet de pup
even alleen in de auto blijven, zorg dan wel voor voldoende ventilatie
en zet de auto zoveel mogelijk in de schaduw. Bedenk hierbij dat de
schaduw zich overdag wel verplaatst.
Stoeprand Leer uw hond
vanaf de eerste dag dat hij moet gaan zitten bij de stoeprand als u wilt
oversteken. Dit kan levensreddend zijn. Iedere keer als de baas bij de
stoeprand komt laat hij de hond zitten. Op een teken van de baas
(bijvoorbeeld ',toe maar') mag de hond oversteken. Na verloop van tijd
wordt ook dit een gewoonte en zal de hond uit zichzelf gaan zitten. Hier
moet de baas wel heel consequent in zijn. Dit klinkt wellicht logisch
maar het betekent wel dat als het voetgangersoversteeklicht knippert, de
baas zijn hond toch moet laten zitten, ook al mist hij hierdoor het
groene licht. Tijdens het wandelen betekent dit ook dat de hond niet uit
zichzelf van de stoep af mag. Met een korte lijn is dit nog wel in de
hand te houden, maar met een uitrollijn wordt het een stuk moeilijker.
Natuurlijk geldt hierbij dat consequent zijn weer de sleutel is voor
succes. Fietsen Fietsen met
de hond is een goede manier om een hond zijn conditie op peil te houden,
om hem zijn energie kwijt te laten raken en, als het goed gebeurt, is
het ook nog goed voor zijn spieren. Met een pup mag pas gefietst worden
vanaf een leeftijd van één á anderhalf jaar. Voor deze leeftijd is het
nog te belastend voor zijn spieren en gewrichten. Wel kan een pup alvast
gewend worden aan het lopen naast de fiets. Dit gebeurt altijd aan de
rechterkant van de fiets zodat de baas zich tussen de hond en het
overige verkeer bevindt. De baas wandelt zelf aan de linkerkant van de
fiets en houdt de riem van de pup in zijn rechterhand. De pup wandelt
rechts naast de fiets en leert zo dat het heel gewoon is om naast de
fiets mee te lopen. Doe nooit de riem om de pols want als er iets
gebeurt zit je vast en kunnen er nare ongelukken gebeuren. Houd de riem
zodanig vast dat hij altijd gemakkelijk losgelaten kan worden. Fiets ook
niet te hard. De hond hoort eigenlijk te draven, dit is het best voor
hem. Langs en in de berm kunnen scherpe voorwerpen liggen. Controleer
daarom regelmatig de voetkussentjes van de hond en bouw het fietsen
langzaam op. Wanneer de hond groot genoeg is en het meelopen naast de
fiets volledig beheerst, is er een handig hulpmiddel om hem naast de
fiets te laten lopen. Dit apparaat kan aan de fiets worden bevestigd en
houdt de handen van de eigenaar vrij. De hond zit vast aan een lijn aan
het frame van de fiets en kan meteen los wanneer dat nodig is. Als de
baas de hond vanaf het begin goed opvoedt, hoeft het verkeer geen enkel
probleem op te leveren. Consequent
zijn belangrijk bij opvoeding opgroeiende hond. Pup in de
puberteit Honden
doorlopen vanaf hun geboorte tot aan de volwassenheid een aantal fases.
Centraal daarin staan hun lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. Ze
moeten evenwichtig opgroeien en hebben daarvoor een juiste voeding en
verzorging nodig. Ook geestelijk moeten ze volwassen worden. Van geheel
afhankelijke kleine bolletjes wol worden de pups groter en leren ze hun
eigen krachten kennen. Ze leren hoe ze moeten reageren op de grote
wereld om hen heen en leren omgaan met hun nieuw roedelgenoten: het
gezin. Daarbuiten hebben ze kennis gemaakt met andere honden en
spelenderwijs hebben de pups hun eigen plaats ingenomen. Het is al
lang niet meer gek om met een pup naar puppycursus te gaan. Gelukkig
doen steeds meer mensen dat. Op deze cursus heeft de baas geleerd dat
hij de baas moet worden en dat de hond helemaal onderaan de rangorde in
huis hoort te staan Bepaalde commando's zijn geleerd, zodat de pup
keurig op bevel komt, maar ook gaat zitten liggen als de baas dat zegt.
Het dier leert te wandelen zonder te trekken en in de auto te blijven
als dat nodig is. Kluiven op het meubilair is inmiddels een gepasseerd
stadium. Maar dan
komt de pup in de puberteit. Reuen zullen in deze periode bij het
plassen hun poot gaan optillen en niet meer in één keer hun blaas legen.
Ze zullen veel meer kleine plasjes doen. Ze gaan geurvlaggen uitzetten.
De baas is zo trots als een ouwe aap, want zijn pup is reu geworden. De
bond maakt hier dankbaar gebruik van en komt niet meer direct als hij
geroepen wordt, maar zoekt eerst nog wat bomen op. De baas vindt dit in
het begin heel normaal en laat het toe. 'Dat doen reuen nu eenmaal'.
Vergeten wordt dat de hond gewoon het commando van de baas negeert en
hiermee onder het gezag probeert uit te komen. En hij heeft nog succes
ook.
Consequent Jonge pups
springen nog niet uit de auto. Dat is slecht voor hun botten en ze
wachten dan ook meestal keurig tot de baas hen uit de auto tilt. Als de
pups wat groter zijn, kunnen ze wel uit de auto springen. De baas is dan
al lang blij dat hij niet meer hoeft te tillen. De pup leert dat hij
niet meer hoeft te wachten op de baas en wringt zich vervolgens door het
kleinst kiertje uit de auto. Hij is al op weg naar het veld voor de baas
er iets aan kan doen. De baas vindt dit geen probleem want zijn hond
weet de weg. Na drie keer is de hond het wachten in de auto afgeleerd en
springt vervolgens altijd uit de auto als de deur opengaat. Ook op
plekken waar het heel gevaarlijk kan zijn. Bazen proberen nog wel uit
alle macht het geleerde commando ‘blijf’ te geven, maar dit heeft geen
zin meer. Opnieuw een commando waar de hond onderuit is gekomen. Verder
zullen de honden ineens niet meer weten wat zitten is, wat liggen is en
wat staan is. Ze kunnen, omdat ze inmiddels volgroeid zijn in de hoogte
en hun eigen kracht hebben leren kennen, proberen hun bot of voerbak te
verdedigen. Het sleutelwoord blijft consequent zijn. Doe geen concessies
omdat de hond groot is geworden. Maak gebruik van alle dingen die de pup
deed toen hij zich nog afhankelijk opstelde van de baas en laat hem
weten dat hij niet sterker is. De baas mag best even plezier hebben in
de capriolen die de puber uithaalt om onder het gezag uit te komen. Hij
zal de bal niet meer brengen, zoals hij altijd deed, maar de baas gaan
uitdagen. De baas moet hier echter niet op ingaan of in ieder geval
zorgen dat hij uiteindelijk wint. Hiernaast
zullen de pubers niet altijd meer even leuk kunnen spelen met andere
honden. Ook hier geldt dat ze zich op het speelveld omhoog willen werken
in de rangorde die daar geldt. Het spel van vroeger was ook niet veel
meer dan een krachtmeting. Dit geeft op zich niets maar er zat dus wel
een heel serieuze ondertoon in. Op het moment dat de pup in de puberteit
is gekomen zal dit kunnen uitmonden in rangordegevechten met andere
honden. Het spel is over. Natuurlijk geldt ook hier weer dat de baas
altijd boven de hond hoort te staan en moet voorkomen dat de bond niet
andere bonden gaat vechten. Door zelf met zijn eigen hond te spelen. Loops Doorgaans
duurt de puberteit een maand of drie á vier. Als de baas niet zo
consequent is kan dit oplopen tot een maand of twaalf .. ! Voor teven
geldt dat ze in deze periode voor het eerst loops kunnen worden. Dan
verliezen ze bloed, en anders dan bij mensen, vindt in deze periode de
eisprong plaats en kunnen ze bevrucht worden. Na een dag of negen neemt
meestal de zwelling van de vulva wat af en wordt de bloeding wat
wateriger. Veel mensen denkend at dan de loopsheid over is. Niets is
echter minder waar. Op dit moment zijn de teven dekrijp en veel
ongewenste nestjes zijn op deze wijze ontstaan. Na een dag of vijf wordt
de bloeding weer roder en na, in totaal een week of vier is de loopsheid
weer over. Die dekrijpheid wordt echter niet altijd aangegeven met het
slinken van de vulva en het wateriger worden van de bloeding. Sommige
teven zijn al dekrijp na drie of vier dagen en er hebben zelfs
succesvolle dekkingen plaatsgevonden op de 28e dag van de
loopsheid. Het is dus verstandig uw hond gewoon de hele periode
aangeland te houden. Voor reuen
geldt dat ook zij al op jonge leeftijd kunnen zorgen voor nakomelingen.
Als er een teef in de buurt loops is, kunnen ze aan niets anders denken.
Ze zijn smoorverliefd. Ze likken aan plasjes, ze klappertanden en tillen
nu helemaal vaak hun poot op. Er kan nu een heftige competitie ontstaan
op het speelveld niet andere reuen. Inmiddels zijn beide balletjes
ingedaald en als ze het op hun heupen krijgen willen ze tegen alles en
iedereen aan gaan rijen. U moet dit als grote leider direct verbieden
door boos 'mag niet' of iets dergelijks te roepen. Desnoods het los te
trekken. U bepaalt of de hond mag dekken of niet. Bovendien is het rijen
tegen mensen ook nog eens een hele dominante handeling, die u natuurlijk
nooit mag toestaan. |